Zo’n 10 jaar geleden kwam de cloud om de hoek kijken. Het idee was vanaf het begin om IT-resources af te nemen zoals elektriciteit of water uit de kraan, een commodity. Software, infrastructuur en de hele ICT-omgeving consumeren en betalen naar verbruik. En zo geschiedde. Waar organisaties vroeger gebruik maakten van een lokale infrastructuur en applicaties, zijn er nu legio mogelijkheden om de ICT infrastructuur onder te brengen in de public cloud, zoals Microsoft Azure, Amazon Web Services (AWS) en Google Cloud. De grote public cloud-aanbieders leveren enorme hoeveelheden rekenkracht, data-opslag en vele andere IT-resources. Het aanbod in public cloud-services wordt steeds rijker. Volgens onderzoek maakt 48% van de organisaties (overheid en bedrijven) in Nederland gebruik van cloud computing.

Waarom terughoudendheid?

Hoewel veel organisaties op de public cloud kar-springen, hebben sommige organisaties nog ‘cloudwatervrees’. Is de cloud wel veilig, hoe is de performance van de cloud, ben ik zelf nog in control, hoe zit het met mijn legacy applicaties, wat zijn mijn maandelijkse kosten, waar haal ik de juiste kennis vandaan? Het zijn allemaal vragen die zorgen voor terughoudendheid. Het ‘uit handen geven van de controle’ speelt daarbij een grote rol. Echter, in de basis is de cloud veiliger dan de on-premises infrastructuur. Microsoft heeft bijvoorbeeld duizenden medewerkers in dienst die dagelijks de Azure-omgeving controleren op eventuele externe hacks of DDOS-aanvallen en beschikt over vele veiligheidsvoorzieningen waaraan een in-house datacenter echt niet kan tippen.

En dan de vraag: waar staat mijn data in de cloud en wie beslist waar het staat? Wanneer u kiest voor Nederland (of beter gezegd in termen van Microsoft: zone West-Europa), dan geeft Microsoft de garantie dat de bedrijfsdata in Nederland en binnen Europa blijft. Over de locatie van uw data beslist u zelf: met overzichtelijke management portals en beheerplatformen blijft uw organisatie altijd in controle en informatie en data worden niet verplaatst.

Niet alles kan en hoeft naar de cloud

Niet alle applicaties en workloads uit de huidige in-house IT-omgeving gaan per definitie naar de cloud. Voor veel bedrijven geldt dat een afscheid van hun (on-premises) infrastructuur nog niet haalbaar is. Dit omdat bepaalde applicaties of workloads nog niet naar de cloud kunnen vanwege regelgeving of omdat ze niet werken. Een hybride cloudarchitectuur is daarom voor veel organisaties nu nog de realiteit en dat kan prima samen met applicaties en data die al helemaal in de public cloud staan.

De grootste vraag is: hoe pak je de public cloud journey aan? Een eenduidig antwoord daarop is niet te geven. Wat dat betreft is er nog niet zoveel veranderd ten opzichte van iemand die 10 of 20 jaar geleden de vraag stelde: welke servers en werkstations zijn het beste? Ook dat verschilt per organisatie, eisen, gebruik en eindgebruikers.

Wel zijn er een paar cruciale elementen in die journey naar de cloud. Het begint namelijk met de strategische beslissing en visie vanuit de organisatie om niet meer in te zetten op eigen hardware. Door een ‘Cloud First’-strategie te hanteren bij vervanging of upgrades van applicaties, zal een deel van de IT-infrastructuur al overbodig worden. Bij een plan om alle on-premises resources naar de cloud te migreren, krijg je te maken met vragen als: hoe zit je applicatielandschap en huidige IT-omgeving in elkaar, met welke regelgeving en eisen moet je rekening houden, hoe is het kennisniveau van de organisatie en waar valt de meeste winst te behalen? In de komende tijd gaan we dieper op deze vragen in, dus blijf PQR volgen.

Hoe haalt u nu het maximale uit public cloud? PQR brengt rust in de transitie naar de public cloud en ondersteunt organisaties bij uitdagende IT-transformaties. Wilt u eens van gedachten wisselen met een cloud consultant van PQR? Neem dan contact  met ons op.

Geplaatst door

Bas van Baalen

Adoptie consultant en Verandermanager bij PQR